[Op de foto: Juf Geziena de Haas met enkele leerlingen in 1960 te Schellingwoude.]
Inwonen in andere school
Geziena mocht niet meer aan niet-joodse kinderen lesgeven. De Joodsche Raad nam haar meteen aan als hoofd van de 15e Joodsche school. Die kreeg één lokaal in de Campanulaschool aan de Floraweg. In die ene klas zaten 25 leerlingen van alle leeftijden.
Ze kwamen van wel 13 verschillende scholen in Noord. Dat was even wennen en voor de meeste kinderen was het veel verder lopen.
Verhuizen
De Joodsche Raad vond de huur voor één klasje te hoog. Daarom verhuisde het schooltje in januari 1943 naar de Blauwe Distelweg 94. Het poortgebouw van Asterdorp had boven nog ruimte.
De kinderen gingen daarheen, juf Geziena niet. Henri Alter, die in Asterdorp woonde, nam de klas van 22 leerlingen van haar over.
De laatste joodse gezinnen
Vanaf juli 1942 werd Asterdorp een doorgangsplaats voor joodse gezinnen, onder andere uit het Gooi. Bij een inspectie in het voorjaar van ’43 waren er nog maar 14 leerlingen.
En er was een net gestart kleuterklasje van Fröbel-juf Hendrina Blok-Frank. Dat gebruikte de woning op nummer 92. Na twee razzia’s in mei 1943 was Asterdorp leeg.
Namenmonument
In het Namenmonument in de Weesperstraat in Amsterdam zijn de steentjes met de namen van 22 kinderen van de Joodse school te vinden. Ze werden na deportatie met hun familie in concentratiekampen vermoord .
Na de oorlog
Geziena overleefde de oorlog door onder te duiken in Rotterdam. Daar ontmoette ze Jacob Kleingeld. Ze trouwden in 1946 en zij werd weer juf op haar oude school in Schellingwoude.