Een piepklein huisje met een grote geschiedenis
In de ATLAS VAN EEN BEZETTE STAD staat een beschrijvingen van wat er in Distelvoorstraat 24 plaatsvond:
Woning van de communistische verzetsstrijder Piet Douwma. Hij werd in juni 1941 gearresteerd en kwam via de kampen Schoorl en Amersfoort in Neuengamme terecht. Hij werd in juni 1942 vermoord in Heil- und Pflegeansltalt Bernburg. Hier was een gaskamer, waar tot augustus 1941 met koolmonoxide ‘euthanasie’ werd gepleegd op gehandicapten. Daarna werd de gaskamer gebruikt voor het vermoorden van gevangenen uit Neuengame. Onder de doden waren 44 Nederlanders, van wie een groot deel Joods was.
De Joodse communistische verzetsstrijder Frits Israël, die op de Kometensingel woonde en gemengd gehuwd was, leidde op dit adres (Distelvoorstraat 24) een stencilpost van De Waarheid en zat er ook ondergedoken. Tijdens een huis-aan-huis doorzoeking van het Disteldorp op dinsdag 15 augustus 1944 werd Israël door de Landwacht gevonden. De Amsterdamse collaborateur Jan Robertson , directeur-secretaris van de Nederlandsche Bank, en lid van de Landwacht, ging ‘als gast’ mee en schoot Israël dood omdat die spottend naar hem had gekeken, zoals een Landwachter tijdens de rechtszaak tegen Robertson verklaarde. Robertson is in 1950 veroordeeld tot 14 jaar, waarvan drie jaar voor de moord op Israël .
Het verhaal van de kleinkinderen
Kleinkinderen van Piet Douwma en Frits Israël vertelden dat verhaal in het voormalige badhuis van Disteldorp op 5 mei 2013: “Een piepklein huisje met een grote geschiedenis”. Wie dat verhaal gemist heeft hetnu nog via internet achterhalen: Pietdouwma.nl
Hieronder geven we daar een samenvatting van.
Piet Douwma komt uit de stad naar de Distelvoorstraat
Piet Douwma was oorspronkelijk schipper en kwam op 27-07-1930 met zijn gezin uit een eenkamerwoning uit de Warmoesstraat naar Disteldorp. Op de website vertelt zijn dochter, Anna Snip-Douwma daarover: ‘In de woning in de Warmoesstraat zaten veel kakkerlakken. Op een dag verzamelde vader Douwma er een aantal in een luciferdoosje dat hij mee nam naar het gemeentelijk woningbedrijf, waarschijnlijk gevestigd aan het Rokin. Daar maakte hij het doosje open waarop enige paniek onder ambtenaren ontstond. Het heeft kennelijk geholpen bij de toewijzing van een luxere en nettere woning aan de Distelvoorstraat 24 in Amsterdam-Noord.’
Politiek activist en Februari-staker
Piet was in 1926 getrouwd met Anna Christina Otto, de kinderen Petrus en Anna Maria werden in 1928 en 1930 geboren, Anna Maria in Disteldorp. Piet kon niet lezen, maar doordat zijn vrouw Anna hem veel voorlas uit de krant en uit politieke geschriften, stelde hij zich op de hoogte van wat er in de wereld gaande was. Eind jaren dertig moet hij zich aangemeld hebben bij de Communistische Partij Nederland (CPN), maar volgens zijn dochter was hij meer Trotskist dan communist. Hij werd actief in de strijd tegen het ook in Nederland oprukkend fascisme waarbij ze regelmatig slaags raakten met NSB-ers. Hij moet erg sterk geweest zijn. Zijn dochter vertelde over een incident met een buurman, ene Platvoet, in de Distelvoorstraat: ‘Die man deed altijd wat minnetjes en schamper tegen vader Douwma. Dat liet hij zich lange tijd welgevallen, maar op een gegeven moment werd het hem toch te erg. Vader Douwma pakte de T-Ford van de buurman op een zette die even verder om de hoek. Hij heeft nooit meer last gehad van die buurman. Een ander sterk staaltje van zijn kunnen is dat Piet Douwma won van de worstelkampioen van Amsterdam. Hoewel hij daarvoor nooit had getraind, werd hij door de toenmalige kampioen uitgedaagd. Hij ging die uitdaging aan en won. Dat moet eind 1940, begin 1941 zijn geweest.’ Net als voor de oorlog moet hij aan het begin van de Tweede Wereldoorlog betrokken geweest zijn bij het plakken van affiches. Hij was zeker ook actief tijdens de Februaristaking in 1941 die heel veel arbeiders in Noord op de been brachten van wie een aantal flink hebben gevochten. Maar ook van vóór de oorlog was er waarschijnlijk al een dossier over Piet Douwma bij de Binnenlandse Veiligheidsdienst.
Arrestatie en deportatie
Zijn dochter: ‘Hij werd op 17 juli 1941 aangehouden op het politiebureau, nadat hij daar vrijwillig naar toe was gereden. Hij was die dag op weg naar een keuring voor de Zietekwet. Onderweg kwam er iemand naast hem rijden die tegen hem zei dat de fiets waarop Douwma reed niet van hem was. Douwma, die zijn fietsen altijd zelf maakte, ontkende uiteraard en de beide mannen besloten de kwestie op het politiebureau uit te gaan zoeken. En daar werd hij direct gearresteerd. Met een autobus – samen met anderen – werd hij vervolgens afgevoerd naar het kamp Schoorl. Hij zag overigens wel kans een briefje uit de bus te gooien (op de Hemweg in Zaandam) met daarop de mededeling dat hij werd overgebracht naar kamp Schoorl. Dat moet iemand voor hem hebben gedaan, want Piet kon zelf niet schrijven. Een van de medewerkers van de pont bracht dat bericht naar de vader en moeder van Piet die daar vlakbij met hun schip Caroline lagen afgemeerd. Die hebben vervolgens moeder Douwma en kinderen op de hoogte gebracht.’
‘Op de dag dat Piet Douwma door de politie werd aangehouden, kwam hij uiteraard niet thuis. Moeder Douwma was daar boos over, maar tegelijkertijd was er ook achterdocht dat er iets met hem gebeurd zou kunnen zijn. Opa en oma Douwma hadden immers na de Februaristaking al tegen Piet gezegd dat hij moest onderduiken, maar dat kon hij volgens mevrouw Snip maar moeilijk ,,omdat hij teveel van zijn gezin hield.” ‘Curieus is dat zijn vrouw hem blijkens de politierapporten 1940-45 als vermist opgaf op het bureau Adelaarsweg.
De fiets van Piet
Over de fiets: ‘In een brief van Piet Douwma, gedateerd ‘5 October 1941’ en door een collega-gevangene geschreven vanuit het ‘Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort’, reageert hij op een brief van zijn vrouw die had gevraagd om een verklaring omtrent de fiets van Piet die nog steeds op het politiebureau in Amsterdam stond. In deze brief bevestigt Piet dat hij een verklaring heeft opgestuurd ‘in de hoop dat je die ook hebt ontvangen’. Die verklaring is nodig om de fiets weer op te kunnen halen. ‘Als je de fiets haalt moet kleine Piet maar meegaan, daar hij vaders fiets wel kan. Hij staat weliswaar op slot, maar je moet maar zien hoe hij thuis komt.’
Via zulke door medegevangenen geschreven brieven bleef er tot zijn verblijf in Neuengammne enig contact. ‘Overigens in al die brieven zelfs geen vingerwijzing naar zijn eventueel afnemende gezondheid, maar volgens de officiële Duitse instanties stierf Piet Douwma op 12 juni 1942 aan longtuberculose in Neuengamme (in feite vergast in Bernburg). Waar zijn stoffelijke resten zich bevinden is niet bekend. Ook navraag bij de Oorlogsgravenstichting leverde geen informatie daaromtrent op. Op een dag, de precieze datum herinnert mevrouw Snip zich niet, werd moeder Douwma ontboden op de Nieuwe Doelenstraat in Amsterdam. Daar kreeg zij te horen dat haar man was omgekomen in Duitsland.’
Stencilpost van De Waarheid
In de Atlas van een bezette stad staat dat op Distelvoorstraat nummer 24 na zijn deportatie het illegale blad De Waarheid werd gedrukt en wordt Frits Israel als spil van die stencilpost genoemd. De dochter van Douwma daarover: ‘In de loop van 1942, vanaf circa juni van dat jaar, kwam ene N.F. Israel, geboren 30-08-1904, geregeld op bezoek bij de familie Douwma. Hij had een illegaal persoonsbewijs op naam van Henk van de Zande, een NSB’er die woonde in de Sneeuwbalstraat, ook in Noord. Wat er met die NSB’er was gebeurd of waar hij verbleef was onbekend. Op verzoek van het communistisch verzet ging Ome Henk zich met de inhoud en de organisatie van de illegale De Waarheid bemoeien. Hij werd door de kinderen Ome Henk genoemd. Hij was vooral ook de eindredacteur van De Waarheid. Hij zorgde voor de kopij en de bewerking daarvan en tikte alles uit zodat de uitgaven gestencild konden worden. In de loop van de oorlog verschenen er dagelijks 3300 nieuws-bulletins en Vrijdags 2750 kranten met een dikte van 8 tot 12 pagina’s. Voor al dat werk was Ome Henk eindverantwoordelijk. Voor papier om De Waarheid te kunnen drukken zorgde W. van ’t Hek die woonde aan de Distelweg.’
De hele familie Douwma bleef actief in het verzet: ‘De productie van De Waarheid ging voorspoedig in de Distelvoorstraat 24. Het meeste werk in huize Douwma werd gedaan door moeder Douwma. Niet alleen zorgde zij er voor dat soms een flinke koppel mensen van onderduikers, verzetsstrijders en de familie te eten had, zij deed ook het meeste praktische werk aan het vervaardigen van De Waarheid. En voorts stond zij klaar indien de vroedvrouw niet op tijd aanwezig was of om wat voor reden niet kwam opdagen. Vanwege haar EHBO-diploma mocht moeder Douwma ook buiten spertijd buitenshuis verkeren.’
Frits Israël
ATLAS VAN EEN BEZETTE STAD: ‘Tijdens een huis-aan-huis doorzoeking van Disteldorp op dinsdag 15 augustus 1944 werd Israël door de Landwacht gevonden. De Amsterdamse collaborateur Jan Robertson , secretaris van de directeur van de Nederlandsche Bank (de NSB-er Ros van Tongingen), en lid van de Landwacht, ging ‘als gast’ mee en schoot Israël dood omdat die spottend naar hem had gekeken, zoals een Landwachter tijdens de rechtszaak tegen Robertson verklaarde. Robertson is in 1950 veroordeeld tot 14 jaar, waarvan drie jaar voor de moord op Israël ‘.
JOODS MONUMENT over Nathan Frederik Israël : ‘Hij is enkele dagen later anoniem begraven op de Noorder Begraafplaats in Amsterdam. In 1951 is hij herbegraven.
In Amsterdam-Kadoelen is een straat vernoemd naar Nathan F. Israël. Het bijschrift luidt: ‘Nathan Frederik Israël, geboren 30 augustus 1904. Heeft deelgenomen aan het gewapend verzet. Vervaardigde in Amsterdam Noord de illegale verzetskrant De Waarheid. Kwam op 16 augustus 1944 te Amsterdam in een vuurgevecht om het leven’.
De familie Douwma opgepakt en weer vrijgelaten
‘De familie Douwma werd door de Landwacht die nacht van de 15de op de 16de augustus 1944 meegenomen naar een gebouw van de Landwacht aan de Laanweg. Dat gebeurde lopend. Nog diezelfde nacht – het zal rond 4.00 uur zijn geweest – gingen moeder, zoon en dochter met touwen aan elkaar vast gebonden naar een gebouw van de Landwacht aan de Amstel. Moeder Douwma en broer Piet werden daar verhoord. Mevrouw Snip niet. Vervolgens werden zij bij daglicht overgebracht naar het gebouw van de Sichterheitsdienst (SD) aan de Euterpestraat, alwaar broer Piet (hij was 15) apart in een cel werd opgesloten. Mevrouw Snip zat samen met haar moeder in een cel. Die avond werden moeder en dochter overgebracht naar het Huis van Bewaring aan de Amstelveenseweg. Broer Piet ging naar het Huis van Bewaring aan de Weteringschans.’
Na 12 dagen werden ze toch weer vrijgelaten en bleek dat er heel veel uit hun woning in de Distelvoorstraat was gestolen maar de stencilmachine was tijdig veiliggesteld.
De vrouw van Piet Douwma kreeg een aantal maanden na het overlijden een ‘Sterburkunde’ (bewijs van overlijden), gedateerd 14 augustus 1942. Er staat in vermeld dat Petrus Douwma op 12 juni 1942 in Neuengamme is overleden aan longtuberculose. Dat bericht wordt na de oorlog (25 juni 1946) door het Rode Kruis in een ‘kennisgeving van overlijden’ aan de burgerlijke stand van Amsterdam bevestigd. Het is letterlijk overgeschreven uit het overlijdensregister in Hamburg die de informatie natuurlijk had gekregen van Neuengamme. Niets over experimenten, geen enkele verwijzing naar Bernburg. Tijdens de oorlog en lang daarna dacht de familie dus door ziekte was overleden. Pas in 2005 ontdekte zijn dochter op 74-jarige leeftijd bij haar bezoek aan het voormalige concentratiekamp Neuengamme (vlakbij Hamburg) voor het eerst dat haar vader vergast was:
‘Petrus Douwma, Schiffer geboren am 27. Juli 1903 in Amsterdam / Niederlande vergast im Juni 1942 in der Landes-Heil- und Pflegeanstalt Bernburg Haftlingsnummer unbekannt’
“Naarmate mevrouw Snip-Douwma zich er sedertdien meer in ging verdiepen, kwam ze tot de conclusie dat haar vader – samen met 44 andere Nederlanders – in Neuengamme was geselecteerd voor experimentele vergassing in Bernburg in de periode van 5 juni 1942 tot 7 juli 1942. Petrus Douwma stierf op 12 juni van dat jaar. En voor de nabestaanden werd de ziekte waaraan zij overleden verzonnen, in het geval van Petrus Douwma dus long-tuberculose. Het Nederlands Rode Kruis houdt dat tot op de dag van vandaag vol. En ook veel van die andere 44 Nederlanders wisten de nabestaanden pas laat na de oorlog wat er werkelijk was gebeurd. Op een aantal van hen is, indachtig de richtlijnen daartoe, ongetwijfeld sectie verricht om het effect van het gas – koolmonoxide – op onder meer de hersenen te onderzoeken.”
(Heiloo, november 2007)
Wie het hele verhaal over de familie Douwma wil lezen, kan terecht op Pietdouwma.nl