A Verkleind

Het bevroren IJ: een hachelijke oversteek

In strenge winters vroor het afgesloten IJ dicht. De veerschepen (later de ponten) naar het Tolhuis voeren dan niet. Wie naar de overkant wilde kon lopen of schaatsen. Maar je kon je ook door een opengehakte sleuf – een slop – in een roeischuitje naar de overkant laten trekken. Dat kostte natuurlijk wat. Jacob Olie heeft de foto’s op 13 en 14 februari 1895 gemaakt. Je ziet dat er ook loopbruggen over het ijs zijn. Aan de overkant zie je het depot van de Dordtsche Petroleum Maatschappij (na 1907 Bataafsche, onderdeel van Shell) en rechts ingevroren schepen bij de toegang tot de Willemsluizen.De olie uit Nederlands Indië werd daar opgeslagen.

 A Verkleind Verkleind

Schermafbeelding Om VerkleindSchermafbeelding Om Verkleind Dezelfde manier van vervoer is bekend van een schilderij dat Charles Leickert maakte in opdracht van W.A. Scholten (de grote aardappelmeelfabrikant uit Groningen). Je ziet links de toren van de Oude kerk, rechts de Nieuwe Stadsherberg met de ingevroren steiger van  veerschuiten naar Buiksloot. De schuit vaart door het slop, de smalle opengehakte vaargeul vol brokken ijs. Via een ijsbrug konden de passagiers passagiers op of van het ijs gaan. De overtocht was duur, het gebruik van de ijsbrug ook.  In 1837 weigerde de toen 18-jarige Scholten de twee gulden voor de overtocht naar het Tolhuis te betalen. Hij ging liever lopen en deed dat onder luid gescheld van de veerlieden en aanmoedigingen van de passagiers. Hij zorgde dat hij ver genoeg van het slop bleef. Op de terugweg besloot hij het nog eens te wagen, maar nu zakte hij honderd stappen voor de ijsbrug onder hatelijk gejuich van de veerlieden door het ijs. Nog voor zij hem met planken konden redden, klauterde hij op het ijs en kon hij te voet de steiger bereiken. Scholten was er zo trots op dat hij er in 1870 dit schilderij van liet maken, voor een afbeelding in zijn biografie.

(De geschiedenis van de Buiksloterham, deel 2)