Scherm­afbeelding Om Verkleind

Gerrit Oud: een bijzondere politieagent

Scherm­afbeelding Om Verkleind
Gerrit Oud, links in het uniform van de Amsterdamse Politie, omstreeks 1914

De informatie over Gerrit Oud komt van een kleindochter en kleinzoon. De brief was gericht aan Gerrits zus Maria VanderPoorte-Oud (1898-1980) en zwager die al voor de oorlog naar de USA emigreerden.

Bureau Adelaarsweg ligt in puin op 17 juli 1943

 “Het was een heerlijke stralende dag. Ik was in de ochtenddienst en was in het bureau toen het luchtalarm ging. Nu was de volgorde op de dienstlijst zo dat ik de eerste kamerwacht had, maar voor die dag was het juist veranderd. Dus moest ik de straat op om het volk van de straat te verwijderen, want uit hun eigen gingen zij nooit in de schuilplaatsen. Nu hadden wij onder het bureau (nr 13 aan de Adelaarsweg) ook een schuilkelder. Juist had ik daar een 20 mensen ingebracht toen er een collega uit vandaan kwam met de woorden: “Ik ga maar in de wachtkamer want het wordt mij veel te druk hier Je moet weten dat er toen al 60 menschen in waren. Ik zet dit erbij omdat ik dien collega voor het laatst op twee beenen heb zien loopen.”

Het is de 17e juli 1943, de eerste dag dat in Amsterdam-Noord geallieerde bommen vielen. Niet op de Fokkerfabrieken aan de Papaverweg wat de bedoeling was, maar op de woningen in de Van der Pekbuurt en de Vogelbuurt. Ook de 25e en de 28e juli was het weer raak. Het aantal van 129 doden op die eerste dag staat eind juli op meer dan 200 burgerslachtoffers. Politieagent Gerrit Oud schreef na de oorlog een lange brief aan zijn zus Marie in Amerika. Op zijn bescheiden manier vertelt hij over de oorlogsgebeurtenissen. Tijdens zijn straatdienst, die dag, was hij van de Adelaarsweg naar het Kraaienplein gelopen.

“… keeken wij opwaarts naar de uitwerking van het afweergeschut dat op een vreeselijke manier te keer ging. In de verte zagen wij een aantal vliegtuigen naderen terwijl de granaten van het afweer boven onze hoofden uiteen spatten. Ik zeg nog tegen mijn collega en de brigadier: het wordt tijd dat wij ook een schuilplaats zoeken want over eenige ogenblikken hebben wij de scherven op ons hoofd. Tegelijkertijd keek ik terzijde en zag toen 7 van die glanzende dingen naar beneden komen. Ik gilde nog tegen hun loopen, daar komen de bommen. Zij lieten zich terstond op de grond vallen maar ik hield een diepe portiek in het oog en wilde daarheen vluchten. Maar terwijl ik over een hekje sprong voelde ik een hevige tik tegen mijn voet. Ik dacht, ik heb het al te pakken. Ik deed nog twee of drie sprongen maar toen sloeg ik voorover in het gras, het was namelijk een plantsoen waar ik dwars doorheen rende, zoodanig dat ik een bloeduitstorting had in mijn voorhoofd en de punt van mijn neus. Toen ik dus zo lag kwam in mijn gedachten: WIE GOD BEWAART IS WELBEWAART en zo ben ik maar stil blijven liggen.”

Stukken aarde en hout vallen op hem neer. Een hevige schok en toen was schijnbaar het ergste voorbij. Hij kan geen hand voor ogen zien. Zijn bril – “Ik draag namelijk de laatste 4 jaar een bril.” – vindt hij niet meer terug. Om hem heen zware mist van stof door de inslagen. Dan even later ziet hij toch op de Adelaarsweg de brigadier en zijn collega lopen en haalt hen in. Gerrit hoort: “Grote God, het halve bureau legt in elkaar.” Een agent komt uit het bureau springen, de handen aan het hoofd, roepend “Moet het nu zo?” Gerrit en zijn collega gaan het bureau in en slaan aan het opruimen.

Een bewusteloze agent ligt op de drempel van de wachtkamer onder een plafondbalk. Gerrit probeert hem onder de balk uit te trekken en merkt dat een been is afgerukt. “Hij is nu in dienst als telegrafist” meldt Gerrit aan zijn zus. Na nog een paar uur dienst doen wordt Gerrit naar huis gestuurd omdat hij haast niet meer kan lopen. Thuis, op de Wingerdweg 69 is geen ruit meer heel en, schuin tegenover in het park, is het gebouw van de GG & GD gedeeltelijk verwoest.

Scherm­afbeelding Om Verkleind
Gerrit Oud in uniform met zijn dienstfiets, omstreeks 1922

Gerrit kan negen weken geen dienst doen en het gezin vlucht weg uit Noord naar Rijer en Neeltje in Monnickendam. Hij mist zijn orgel. Daar was namelijk geen plaats meer voor nadat alle beste meubelen uit de woning in Amsterdam naar Monnickendam waren gebracht.

De naam van de agent met het afgerukte been, die de bominslag bij Bureau Adelaarsweg overleefde en telegrafist werd is (nog) niet achterhaald.

Gerrit noteert voor zijn zus ook de spanningen tussen de bezetter en het publiek.
“ Eens had ik dienst bij de Tolhuispont toen er een auto vol Duitschers aankwam. Zij moesten even wachten en toen ik er omheen liep begonnen zij juist te eten. Zij hadden ieder een snee roggebrood in de hand met een dik stuk spek erop en dit hielden ze zoo vast dat de menschen het konden zien. Door kolengebrek vaarde er maar één pont, terwijl den Valkenweg geheel was uitgeschakeld zodat je wel kunt denken dat er een menigte volk stond. Dit was toch zuiver tergen wat zij deden en enkele menschen werden bepaald opstandig toen zij dit zagen! Maar gelukkig hielden de meesten hun verstand bijeen en keken een andere kant op of gingen met de rug naar die auto staan.” Gerrit ziet, bij dezelfde pont, ook de tranen in de ogen van een Duitse chauffeur die een 8-jarig bedelend jongetje geen boterham kan geven omdat hij niets bij zich had. De man keek Gerrit aan en, de vuisten gebald, zegt hij: “Der Krieg is ein gruwel.”

Gebrekkig transport, de treinstaking, het fietsen op alleen maar de velgen. Dan de hongerwinter. Voedseltochten Noord-Holland in vanaf de ponten. Duitsers die levensmiddelen bij de Oranjesluizen tegenhouden of naar Duitsland doorsturen. De profiteurs, zwarthandelaren en de ruilhandel, suiker die in korte tijd wel 10 x zo duur wordt. Op drie getypte kantjes komt de oorlog voorbij.

Scherm­afbeelding Om Verkleind

Gerrit Oud is in 1894 geboren in Broek in Waterland als zoon van Jan Gerrit Oud (1867) en Jacoba Waijop (1863). Hij trouwt op 9 juni 1921 met Willemina Antonia Rossel (1899) uit Zutphen. Ze krijgen drie kinderen: Jacoba, Antonie en Jan Gerrit. In maart 1939 verhuist het gezin naar de Wingerdweg 69 I en in 1964 naar het Mosveld 10 hs. Bij Gerrits afscheid van de dienst wegens pensioen in 1950 verscheen een krantenartikel (in de Noord-Amsterdammer) met de titel Politieman, die veel voor anderen deed. Chefs Van Blitterswijk en Hulskamp, en collega’s De Jong, Glas en Stroop spraken mooie woorden en haalden herinneringen op uit de 28 jaren dat Gerrit in Noord diende. De ouders van Gerrit deelden in de hulde. Gerrit kreeg een pianoleeslamp en bloemen, ook van Tante Dien en Tante Ger die het bureau Mosplein schoonhielden. De laatste jaren regelde hij het drukke verkeer bij de pont. Dienstbaarheid aan de naaste stond altijd hoog in het vaandel bij Gerrit Oud. In zijn vrije tijd begeleidde hij jongeren die in de reclassering zaten. Gerrit overlijdt in 1970.