De Fokkerfabriek was het doelwit, woonwijken lagen in puin

De Fokkerfabriek en de eerste luchtaanvallen in 1940
In de jaren dertig was de Fokkerfabriek de grootste producent van vliegtuigen geworden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de fabriek direct door de bezetter overgenomen en moest het personeel werken voor de Duitse oorlogsindustrie. In 1943 werkten er 5450 arbeiders.

Scherm­afbeelding Om Verkleind
 

Om de productie te verstoren werd de fabriek al in 1940 verschillende keren vanuit de lucht aangevallen door de Britten.  De schade aan de fabriek was telkens gering, maar in de omgeving werd meer schade aangericht. Vooral op 11 oktober 1940 sloeg de schrik toe toen delen van Tuindorp Oostzaan en woonwijken in het centrum van Noord werden geraakt. Dat leidde er toen toe dat gezinnen tijdelijk de vlucht namen naar veilige adressen buiten Noord.

Camouflage: de fabriek lijkt vanuit de lucht een heuvelachtig dorpje
Om minder herkenbaar te zijn vanuit de lucht werd de Fokkerfabriek overspannen met netten die met namaakboompjes en nephuisjes de indruk van een dorpje moesten maken. Bij regen droop de nat geworden verf naar beneden op de kleding van de werklieden als die zich buiten de fabriekshal waagden. Maar voor ervaren piloten was de fabriek  door de ligging aan het Van Hasseltkanaal vanuit de lucht nog steeds gemakkelijk te herkennen: een rechthoekig complex van ongeveer 170 230 meter nabij het einde van een breed kanaal. naast een smal zijkanaal en een driehoekig wegenpatroon direct ten noorden daarvan’.

Scherm­afbeelding Om Het bombardement van 17 juli 1943
Het was een groot risico de fabriek vanuit grote hoogte aan te vallen, omdat die in een dicht bewoond gebied lag. Maar het werd gezien als een minder gevaarlijke missie omdat Amsterdam dicht bij de kust lag en de toestellen niet iep vijandelijk gebied in moesten vliegen. Daardoor werden eenheden ingezet die nog weinig operationele ervaring hadden. Het zou voor velen hun eerste missie worden.
Toen de 37 bommenwerpers in twee formaties en met begeleiding van jachtvliegtuigen over de kustlijn het land binnenvlogen, was er meer bewolking dan verwacht. Maar ze braken de missie niet af. Vliegend op 6700 meter hoogte moetst het leidende vliegtuig het voorbeeld geven en de andere vliegtuigen zouden dan groepje voor groepje ook hun bommen laten vallen. De achterste formatie dropte alle 54 bommen in open veld doordat het leidende toestel door een technische fout veel te vroeg al bommen liet vallen. De voorste formatie liet ondanks slecht zicht 156 bommen vallen op 600 tot 1200 meter van het doelwit. De bommenkaart van die dag laat zien waar de bommen in de Van der Pekbuurt en de Vogelbuurt vielen.