In juli 1943 werden bij drie geallieerde bombardementen in Amsterdam-Noord ruim 200 kinderen en volwassenen gedood. De bommen waren bedoeld voor de voor de Duitse Wehrmacht werkende Fokkerfabriek. Maar bijna alle bommen vielen op woningen, scholen en gebedshuizen in de Van der Pekbuurt en de Vogelbuurt. Waarom wordt daar 82 jaar later nog steeds aandacht aan besteed?
Klik link naar korte reportage

Zolang wij nog weten wie zij waren…
Ruim vijftig belangstellenden kwamen op 17 juli 2025 in de aula van de Nieuwe Noorderbegraafplaats bijeen om de ruim 200 slachtoffers van de juli-1943-bombardementen te herdenken. Hun namen en leeftijden werden op een groot scherm getoond: ‘zij blijven bestaan zolang wij weten wie zij waren en als we hun verhalen blijven vertellen’. Twee leerlingen van de Twiskeschool maakten in het kader van ‘Oorlog in mijn buurt’ een aantal maanden geleden samen met klasgenoten interviews over de oorlogsherinneringen van Noorderlingen. De verhalen die deze erfgoeddragers eerder bij de 4 mei-herdenking in hun buurt vertelden, vertelden ze nu in de aula van de begraafplaats nog een keer.
Zulke herinneringen raak je nooit kwijt
In zijn toespraak vertelde stadsdeelvoorzitter Brahim Abid onder andere over een 100-jarige man die hij onlangs bezocht. Diens herinneringen aan de bommen van toen zitten vast in zijn systeem: bij bliksem en onweer voelt hij weer de angst en dringen de beelden van de bombardementen in 1943 zich aan hem op. Die wond is na 82 jaar nog niet geheeld. Dat breekt hem ook op bij alle beelden van oorlog en terreur op de tv. Hij kan die niet aanzien. Inmiddels leven we in onze buurten samen met mensen die gevlucht zijn voor oorlogsgeweld en terreur. Ook zij betreuren hun doden en koesteren hun herinneringen aan wie hen ontvielen of wie ze moesten achterlaten. Ook zij raken angst voor die verschrikkingen niet kwijt.
Naar elkaar luisteren biedt troost
Jeannet van der Stelt (HCAN) bracht de verwevenheid van oude en nieuwe beelden en herinneringen treffend samen met het gedicht ‘Ruïnes’ van Cees Bolle. Daarna liet ze videobeelden zien van het theaterproject ‘Het vergeten troostlied’. Daarin wordt het verhaal verteld van een jonge noorderling die op zoek gaat naar de herinneringen van zijn opa die in juli 1943 de bombardementen meemaakte. In het theaterstuk is dat het vertrekpunt om op zoek te gaan naar de verhalen van buurtgenoten die na de vlucht uit hun moederland hun verhalen met ons willen delen. Als je een kaartje voor ‘Het vergeten troostlied’ kocht en deelnam, ging je wandelend door de Van der Pekstraat bij die nieuwe buren op bezoek. Dat project laat zien dat zo’n ontmoeting van herinneringen en verhalen niet botst maar juist kan verbinden.

De herdenking bij het monument en de graven
De plechtigheid bij het monument op de Nieuwe Noorderbegraafplaats bestond als vanouds uit taptoe, stilte, Wilhelmus en kranslegging. Sinds een aantal jaren is er daarna een wandeling langs de 11 graven van slachtoffers van juil-1943. De afdeling Oorlogsgraven van de Gemeentelijke Begraafplaatsen beschermt die graven tegen verdwijnen. De twee erfgoeddragers van ‘Oorlog in mijn buurt’ en twee nabestaanden legden zonnebloemen bij die graven. Nico Schuring en Elly de Nijs vertelden bij hun familiegraf over hun omgekomen familieleden en Jeannet van der Stelt deed dat bij de andere graven.
Deze jaarlijkse herdenking is mogelijk door nauwe samenwerking van het Stadsdeel Amsterdam-Noord, De Nieuwe Noorderbegraafplaats, de Stichting In mijn Buurt en Historisch Centrum Amsterdam-Noord.
De nieuwste druk van het boekje ‘Waar de bommen vielen’ is nog steeds voor €10 te koop bij HCAN (hcan.nl) en in de boekhandels in Noord.
